Uittreksel Oorkonden uit Midden-Brabant, 1375 - 1399. Voor het totaal, zie Regionaal Archief Tilburg.
Verzameld en bewerkt door Wim de Bakker.
1390 sH, Godsh, THG
Schepenen en gezworenen van de
vrijheid Oisterwijk handelend met toestemming van de goede lude
van de vrijheid en de goede lude die tot de gemeynte
behoren aan Henrick van der Dysen zv + Henric van der Dyesen een
erf, heide en weide, 2 bunder, in Oisterwijk over den beempden van
der Dyesen, de 10? bunder gekocht door Jan die Jode; de 5 bunder
gekocht door Henric van der Amervoert;
de koopsom is reeds betaald.
Men is tot de verkoop van dit
perceel overgegaan om de kosten te dekken van de grensscheidingen
tussen de gemeynte van Oisterwijk c.a. en die van
Spoordonk, Oirschot en Berze.
Voorwaarde: op deze grond mag
niet worden gebouwd; de grond mag ook niet verworven of gebruikt
worden door personen die geen deel uitmaken van de
gemeynt.
(zonder dag)
1390 september 4 Tongerlo, Charters 958
Wouter en Laureyns gebroeders
zonen van wijlen Henric Toyte verkopen aan Hermanne zoon van
wijlen Berthout Wouters zoon ook ten behoeve van zijn broers en
zusters een gedeelte in een beemd dat Aschout in de parochie
Oisterwijk te Udenhout tussen de beemd Schevenskynder
vander Amervoert en
tussen een beemd van de erfgenamen van wijlen Henric Pigghen,
strekkend van Gielys Beemd van Goerle tot die steghe.
Int
jaer ons heren dusent dryehondert ende tnegenaamdich des maendaghs
na die octave van sente Bartholomeus dagh appostels. Scepen in
Oesterwijc Jan vanden Eynde Gheryt Hermans zoen die hoer zeghelen
in ghetughenisse hier aen hebben ghehanghen; met enkel nog een
fragment van de rechter zegel.
1393 maart 16 Tongerlo, afschriften
Juet weduwe van Berthout zoon
van wijlen Wouter van Berckel, haar dochters Alyt, Juet, Elizabeth
en Godelt met hun momboren, Wouter, Herman en Hubrecht, zonen van
voornoemde Juette; Willem Stevens zoon man van Engelberte en
Geerwyn Thielmans zoen van Baerdwijck man van Clarisse, haer
zwaeghere, ook voor de nog onmondige Berthout zoon van
genoemde Juette hebben ontvangen van de abt en convent des
godshuis van Onze Lieve Vrouw van Tongerlo (1) een goed met zijn
timmeringhe en toebehoren van genoemd godshuis, gelegen in
de parochie Oisterwijk te Udenhout tussen het goed van Gielis van
Goerle en tussen een erf van de vrouwe van Batenborch,
strekkend van de straat tot aan de beemd die van wijlen Jan
Bruistens zoon was; (2) een stuk land te Berkel in voornoemde
parochie bij de kerk tussen een erf van heer Willem Costers,
priester en tussen Diederic van Braeckel, strekkend van erfgenamen
van wijlen Steven van der Amervoirt
en een erf van genoemde Diederic
tot een erf van Geerit van Vlaederaecken, welke goederen Juete en
haar kinderen in gebruik hebben, voor een jaarlijkse erfcijns van
24 oude groten en een erfpacht van 7 mud 8 lopen rogge op Lichtmis
aan den abt en convent van Tongerlo. De rogge moet geleverd worden
in Westilborch opten Spijcker van het genoemde godshuis.
Tot grotere zekerheid beloven Juet en haar kinderen nog een
jaarlijkse erfpacht van 2 mud rogge op Lichtmis uit hun goed te
Enschot (Enschyt).
De abt heeft van voornoemde cijns het
gewin. Ook mag men deze goederen niet scheiden en delen en zal
noch die macht en zelen hebben te deylen maer dat altoos bruycken
ende orbaren sal met eenre laetscappe ende tot eenre vuerstat
en de timmeringen mogen niet afgebroken worden.
Int
jaer ons heeren duysent driehondert tnegenaamdich ende twee optie
dominycke alsmen singht Letare; scepenen in Osterwijck Gijsbrecht
Jacops zoen en Aeryt Walraven
Abdij Tongerlo Reg. A.VII, 6
fol. 139: in marge Gultuara Toeyts, volgens het ficher van
Tongerlo 24 maart 1392 Luikse stijl
1396 april 4 Tongerlo, afschriften
Ghiselbertus filius Jacobi,
Arnoldus Walraven, Ghiselbertus de Stegha, Johannes Faber,
Johannes de Ele, en Henricus Wyse Elye verklaren dat Thomas
investiet van de kerk van Westtilburg namens de abdij van Tongerlo
bij evictie vrkregen heeft wegens niet betaalde schulden goederen
van Frank zoon van Wilhelmus van Gestele (te Oosterwijk ?). Niet
geheel duidelijk. Ook genoemd zijn Henricus Haen en Petro Nycbol
[=Wychel] de Beke.
Anno dmi millimo tricentesimo nonagesimo
sexto feria tercia post diem pasche; scabini in Oest..wijc
Henricus Boef Arnoldus Houtappel filius Jacobi Willum Luten Petrus
de Doveloe Johes Neffe filius Wijtmanni
Henricus de Amervoert et
Johannes Sappeel.
Vidimus in Abdij Tongerlo, charters
1005/b ; Cart. C (5) fol. 155 vso, ook Cart. F (9) blzoon 506.